Output

De uitwerking levert uiteindelijk een eindproduct op: de output. Tijdens het ontwerpen is al vastgelegd aan welke specificaties/eisen dit product moet voldoen. Dit zal voor iedere visualisatie (een beetje) anders zijn. Ook de gebruikte tools bepalen in belangrijke mate de output. Dit resulteert er in dat iedere visualisatie uniek is, gemaakt voor een specifiek doel.  

Houdt rekening met deze tips en leerpunten

  • Gebruik de juiste terminologie. Wees je ervan bewust dat professionals uit het werkveld bodem zo hun eigen termen voor bepaalde zaken hebben, die kunnen verschillen van de terminologie die je gesprekspartners uit een ander werkveld gebruiken, of waar niet-deskundigen een heel ander beeld bij hebben. Gebruik zoveel mogelijk eensluidende termen, voorkom afkortingen en zorg voor duidelijke legenda’s en omschrijvingen. Een voorbeeld van verschillend gebruik van terminologie is bijvoorbeeld de aanduiding van bodemlagen: hebben we allemaal hetzelfde beeld van de termen ondiepe bodemlaag, middeldiepe bodemlaag en diepe bodemlaag? Of bij bovengrond en ondergrond? Sluit bij voorkeur aan bij terminologie die gebruikt wordt in het RO werkveld.
  • Differentiatie naar bodemlaag. Is het nodig het gehele bodempakket te visualiseren of gaat het om een specifieke laag? Iedere laag kent zo zijn eigen aandachtspunten en bijzonderheden. Zonder uitputtend te zijn, is er hier een aantal benoemd.
  • Denk ook steeds na welk deel van de bovengrond je visualiseert en hoe je dat doet. Is dat schematisch of gedetailleerd en zijn de schalen voor de onder- en bovengrond gelijk.
Aandachtspunten ondiepe ondergrond

Hiermee bedoelen we grofweg de bodemlaag vanaf maaiveld tot circa 10 meter diep. In deze laag is doorgaans sprake van een hoge dichtheid aan activiteiten.

Aandachtspunten bij visualisaties gerelateerd aan deze laag zijn:

  • In stedelijk gebied wordt de ondiepe bodemlaag, en dan met name de bovenste 3 meter, gekenmerkt door grote drukte en veel disciplines die zich ermee bezig houden (archeologie, kabels en leidingen); juist gebruik van datasets is hier van belang. Qua ruimtegebruik telt doorgaans iedere centimeter
  • Houdt rekening met zettingen als dat van toepassing is op het vraagstuk. Identificeer slappe bodemlagen (diepte en ligging), en neem deze op in je visualisatie.
  • Houdt rekening met kluitmodellen van bomen.
  • Houdt rekening met ruimteclaims van bijvoorbeeld veiligheidszones rondom gasleidingen.
  • Dit is een dynamische laag, denk alvast na of je de visualisatie geschikt kan maken voor toekomstig gebruik met nieuwe data
  • Neem je de verhardingen wel of niet mee?
  • Goede afstemming met de visualisatie van de bovengrond; zeker in 3D moet dit goed aansluiten. Wees je bewust van verschil in detailniveau van bovengrondse- en ondergrondse informatie.
  • Indien van toepassing, houdt rekening met eventueel toekomstig ruimtegebruik
  • Toon hier alleen wat relevant is voor jouw visualisatie. Een teveel aan informatie kan verwarring oproepen.
Aandachtspunten (middel)diepe en ondergrond

Hiermee bedoelen we grofweg de bodemlaag tussen 10-100 meter (middeldiep) en dieper; dit zijn veelal lagen die gebruikt kunnen worden voor specifieke doeleinden, zoals bodemenergiesystemen, grondwaterwinning, waterberging, zand-/grindwinning en incidenteel diepere infrastructuur. Op grotere diepte gaat het om (diepe) bodemenergiesystemen zoals geothermie en activiteiten vallende onder de mijnbouwwetgeving (winning, opslag). Bij visualisaties van de diepere ondergrond wil je vaak botsende belangen op een groot schaalniveau en/of potenties in beeld  brengen.

Aandachtspunten bij visualisaties gerelateerd aan deze diepere lagen zijn:

  • Grondwater speelt een belangrijke rol in de ondergrond en de visualisatie ervan. Hoe de grond onder onze voeten eruit ziet in 3D is al lastig voor te stellen voor velen, maar de rol van grondwaterstroming maakt dat nog gecompliceerder. Maak hierbij ook waterpakketten en de aanwezigheid en dikte van scheidende lagen goed inzichtelijk;
  • Houdt rekening met ruimteclaims van bijvoorbeeld strategische grondwatervoorraden.
  • Maak goed inzichtelijk hoe de schaal gevisualiseerd is. Het kan nodig zijn de schaal in het horizontale vlak sterk af te laten wijken van die in het verticale vlak. Maak dit dan ook duidelijk.
  • Geef aandacht aan de aansluiting en interactie met de ondiepere lagen.
  • Geef aandacht aan de interacties tussen de verschillende belangen in de ondergrond. Zo kan onttrekking voor energie van invloed zijn op de grondwaterwinningsmogelijkheden en vice versa.
  • Hoe dieper in de bodem hoe onzekerder de kenmerken.